Mijn tuin grenst net niet aan die van mijn achterbuurman, maar wordt gescheiden door een pad, van waaruit ik de straat kan bereiken met mijn fiets. De tuin van mijn buurman is groot, mooi aangelegd en eindigt met een reuze Spar, die vol met vogels en houtduifjes zit. Hij neemt op bepaalde uren wat zon weg, maar ik ben dankbaar dat hij er staat. Mijn buren links van mij hebben een Conifeer van zo’n 8 meter hoog. Vorig jaar wilde hij hem eigenlijk weghalen, maar op mijn verzoek heeft hij hem laten staan. De vele kleine soorten vogels, die er hun dagelijks huis hebben, zouden verdwijnen uit onze buurt. In mijn gecreerde, overdekte vogelhoek is het een komen en gaan van allerlei pluimage vogels die mij arm eten aan voer, onder toezicht van het beeld van Moeder Mara. Zelfs een Vlaamse gaai en een grote roodbonte specht laten zich af en toe zien, als er nergens anders eten is te vinden. Gebroederlijk zitten en lopen zij allen in de voerhokken en op de grote tafel. Wachten meestal netjes hun beurt af en weten dat twee maal daags er voldoende voer voor ze ligt. Soms is er een kleine onenigheid in de rangorde, maar over het algemeen zijn ze tevreden en blij. Ik hoor het aan hun getwitter en gekwetter.
In de tuin van mijn achterbuurman staan twee grote ijzeren hondenhokken. Hij heeft twee honden. Een kleine, die de hele dag bij de baasjes binnen vertoeft. De ander, een herder, die vrijwel dag en nacht eenzaam in een van die grote ijzeren hokken zit. Zelfs van deze afstand voel ik in mijn tuin de diepe eenzaamheid bij de hond. Vaak vraag ik me af waarom hij daar zo eenzaam moet zitten. Een hond is een roedeldier en of die roedel uit mens of dier bestaat doet niet ter zake. Eenzaamheid! Voor mens en dier is dat het slechtste wat je kan overkomen. Behalve de aandacht die hij krijgt tijdens de wandelingen, of is het meer een verplicht nummertje, wordt er heel af en toe met hem gespeeld, meer aandacht is er niet. Over tijd die beschikbaar is kan ik niet oordelen. Toen ik pas hier kwam wonen heb ik de man weleens gesproken. Het was een van de weinige keren dat ik hem heel even zag lachen. Hij vroeg of ik geen last had van zijn hond en zei dat ik hem dan moest waarschuwen. Achteraf gezien een loze opmerking zonder waarheid en inhoud, alleen uit beleefdheid uitgesproken. Ik hoorde de hond nauwelijks, dus alles was goed. Tot twee jaar geleden. Elke avond rond half twaalf begon de hond te huilen, afgewisseld door geblaf. Dat hield soms tot één uur half twee in de nacht aan. Ik wist dat de man dan in het kleine cafeetje op de hoek zat. Op gegeven moment hielden wij het als buren niet meer uit. In mijn, vlug aangeschoten trainingspak over mijn nachthemdje aan, liep ik de hoek om, naar het kleine café. Oververmoeid en bijna huilend vroeg ik hem of hij zijn hond tot de orde wilde roepen. Hij mopperde op me, was boos en groette mij tijden niet meer, hoewel ik wel bleef groeten als ik hem zag lopen met zijn hond.
De herder heb ik niet meer gehoord tot een paar maanden geleden dit huilen, afgewisseld door geblaf ’s morgens rond kwart over zes -half zeven begon. Nu is het huilen en blaffen van een hond heel doordringend. Het gaat je door merg en been. Je schrikt wakker uit je diepste slaap. Ik verdiepte me er in en voelde zijn diepe eenzaamheid. Belachelijk zult u denken? Nee, helaas niet. Als je je verdiept in dieren kun je voelen en horen wat er is. Elk mens heeft het vermogen te communiceren met een dier, mits hij de taal van beelden verstaat. Het huilen en blaffen bleef aanhouden en opnieuw deden zich vermoeidheidsverschijnselen voor. Ik ben een nachtmens, kan pas laat in slaap komen en rust graag ’s morgens langer uit dan kwart over zes. Gisteren besloot ik naar het huis van mijn buurman te lopen. Het was een dubbel gevoel. Zijn eeuwige, boze blik, die moet markeren hoe hij zich van binnen voelt, maakte dat ik me niet op mijn gemak voelde. Voor zijn deur gekomen besloot ik weer terug te gaan, zonder aangebeld te hebben. Op dat moment ging de zijdeur open en kwam de buurman met zijn hond naar buiten voor de ochtendwandeling.
Nu moest ik wel. Ik vroeg hem of dit gehuil kon stoppen, wij hadden daar allemaal last van en werden veel te vroeg gewekt. Zijn antwoord was, zonder enig respect of begrip, dat dit belachelijk was en ik mij niet moest aanstellen. Het maakte dat ik hem zei; ‘u heeft er geen last van. U slaapt aan de voorzijde van uw huis, maar wij achterburen horen het iedere ochtend. Hij pakte zijn hond, draaide zich om en liep scheldend voor me uit, zonder enig begrip voor de omstandigheden waar wij onder leden. Zijn dagelijkse gezicht is normaal al één en al stuursheid, boosheid, maar nu was het een donderwolk geworden. Langzaam liep ik een stuk achter hem aan, richting mijn huis. Wat nu? Dit kon niet langer. De man was duidelijk van plan er niets aan te doen.
Na lang beraad met mezelf heb ik toch de wijkpolitie ingeschakeld. Waarom was dit nu nodig? Waarom geen begrip voor ons als achterburen? Toch iets wat ik me de hele dag af liep te vragen. Je wilt iemand niet opzadelen met de politie als je het samen op kunt lossen. Het heeft wel geholpen. De hond heb ik om half acht heel even, heel zachtjes en zeker niet storend gehoord. Zou hij zo’n anti blaf- en huilband om hebben gekregen? Ik zal het nooit te weten komen. Evenmin wat voor groot verdriet de man in zich draagt dat hij zo afwijzend is naar mensen. Nooit eens lacht, althans niet op de momenten dat ik hem zie vanuit mijn bovenraam of hoor in de tuin. Hij schreeuwt vaker vanaf een afstand naar zijn hond dat hij stil moet zijn. Zou hij hem ooit eens liefkozen op stille momenten, wanneer ze samen wandelen of zou hij wel eens praten met zijn hond? Het enige wat ik kan zeggen is; ‘open je hart voor jezelf en je hond. Laat hem ook deel uitmaken van jouw thuis en niet altijd eenzaam in zijn hok zitten. Ook een hond heeft gevoel en kan ontzettend eenzaam zijn.’ Het is en blijft een roedeldier. Heeft desondanks, net als een mens, behoefte aan liefde, warmte en aanhalingen. Het zijn de meest trouwe dieren die men zich voor kan stellen. Zij geven onvoorwaardelijke liefde, zonder enig oordeel of vooroordeel, iets waar wij mensen een voorbeeld aan mogen nemen.
© Maus